Jan Werle is grootmeester, dat is een van de weinige Nederlandse lichtpuntjes in het Corus-toernooi. In de C-groep behaalde hij zijn derde norm, aan de ratingeis voldeed hij al. Na een mooie carrière als jeugdschaker volgt de titel als een kroon op zijn werk. Schakers.Info zet het schaakleven van Jan Werle nog eens op een rijtje.
Jan
Werle werd geboren op 15 januari 1984 en is ruim een jaar ouder dan Jan Smeets
en Erwin l’Ami en ruim drie jaar ouder dan Daniel Stellwagen. De vier vormen
een bijzondere lichting; alle vier werden grootmeester en staan in de toptien
van Nederland. Zeven jaar geleden was er al sprake van zo’n lichting, maar die
zag er – voor de oppervlakkige toeschouwers – anders uit. Smeets en
Stellwagen zaten in een trainingsgroep van Cor van Wijgerden met de broers Frank
(1984) en Marc (1986) Erwich. De groep werd gesponsord door Lost Boys en kreeg
veel publiciteit. Wat niet iedereen wist, was dat Jan Werle ook in de groep zou
hebben gezeten als hij in de Randstad had gewoond. Maar Werle woonde in het
Friese dorp Beetsterzwaag en deelname aan de trainingen was praktisch gesproken
onmogelijk. Gelukkig was zijn talent bij Philidor Leeuwarden herkend en ging men
zorgvuldig met hem om. Op de club kreeg hij training van Babak Tondivar, van wie
hij veel leerde op positioneel gebied. De Stichting Schaak Friesland zorgde
ervoor dat ook Rob Brunia, Cor van Wijgerden en Herman Grooten zich met hem
gingen bezighouden. Van hen leerde Werle meer op tactisch gebied, zo schreef hij
in het jubileumboek van Philidor in 1997. In dat boek (Werle was toen dertien)
memoreerde hij ook het begin: “Ik kreeg op mijn achtste verjaardag van mijn
ouders een schaakcomputer en dat hebben ze geweten: ze werden er gek van de
godganse dag het gepiep van dat elektronische ding te moeten aanhoren. Al snel
mocht ik lid worden van de jeugdafdeling van Philidor die onder leiding stond
van de heren Kamstra en Collignon.” Overigens leerde Werle de spelregels toen
hij vijf was.
Bij
Philidor speelde Werle al op zijn twaalfde in het tweede team, in de derde
klasse KNSB. In die tijd was dat nog bijzonder, het NOS-Jeugdjournaal besteedde
er een paar minuten aan. Ook nu zou het nog wel de aandacht trekken. Een jaar
later, 1997-98, speelde hij met het eerste team in de eerste klasse. Bij dat
debuut op hoog niveau besteedde Gert Ligterink zijn schaakrubriek in de
Volkskrant aan Jan Werle. Inmiddels speelde hij natuurlijk ook vele nationale
jeugdkampioenschappen. Werle werd kampioen tot en met tien en twaalf. Bij de
veertienjarigen werd hij twee keer gedeeld eerste, maar verloor beide keren de
barrage. Wel werd hij kampioen tot en met zestien. Internationaal was hij
bijzonder succesvol. Hij werd derde op het EK tot en met zestien in 2000 en een
jaar later tweede bij de achttienjarigen. Daarmee behoort Jan Werle met Dennis
de Vreugt (twee keer goud), Daniel Stellwagen (twee keer zilver) en Marc Erwich
(één keer goud) tot de vier medaillewinnaars van het laatste decennium.
Inmiddels
kwamen natuurlijk ook de meesternormen eraan. Hoogeveen 2000, Dieren 2001 en
Hengelo 2001 leverden hem binnen een jaar tijd de titel op. Dat toernooi in
Dieren, het Open Kampioenschap van Nederland, was een van Werles toptoernooien.
Na Semen Dvoirys (echt geen kleine jongen) eindigde hij met vier andere spelers
op de tweede plaats. Achter de zeventienjarige eindigden grootmeesters als Van
den Doel en Tiviakov, alsmede zijn eeuwige rivalen Stellwagen, l’Ami en Smeets.
Helaas eindigde Sipke Ernst gelijk met hem en verloor Werle de barrage, anders
had hij in 2002 al aan het Nederlands Kampioenschap mogen deelnemen.
Na
het behalen van zijn vwo-diploma maakte Jan Werle in 2002 een belangrijke keuze:
hij zou twee jaar gaan schaken en kijken of een bestaan als profschaker iets
voor hem was. Het werd een teleurstelling. Harmen Jonkman, die samen met Werle
heel wat buitenlandse toernooien afreisde, schreef in 2003 op Schakers.Info:
“Op mijn uitstapjes met Jan naar warmere oorden werd mij wel duidelijk dat het
managen van toernooien, het reizen en twee weken alleen op een hotelkamer, niet
voor iedereen een aantrekkelijk facet van het profbestaan is.” Werle zelf
voelde zich ook tussen de toernooien door niet prettig. “Je staat op en dan is
het negen uur. Hoe vul je dan je dag?” Hij miste de sociale contacten die je
op school of in een werkkring hebt. Een van de weinige successen in zijn jaar
als profschaker was de nationale jeugdtitel in de oudste categorie. Op zijn
tandvlees, dat wel. Na een vroege nederlaag tegen een outsider, waarna hij de
titel uit zijn hoofd zette, bracht een eindsprint van 5 uit 5 hem alsnog op de
erelijst van jeugdkampioenen. Een ander succes was een goede prestatie in de
Bundesliga 2002-03, zijn eerste grootmeesternorm. In de Nederlandse competitie
was hij na Leeuwarden en Groningen overgestapt naar Breda. Als profschaker moest
hij immers geld in het laatje brengen.
Van
het bestaan als profschaker werd Jan Werle niet gelukkig. Dus besloot hij al na
een van de twee geplande jaren te beginnen aan een rechtenstudie. Het paste bij
die beslissing dat hij een jaar later van Breda terugkwam naar Groningen, dat
onder de nieuwe naam Hotels.nl weer tot de Meesterklasse was doorgedrongen. Voor
dat team behaalde hij in het seizoen 2004-05 een geweldige score, die zijn
tweede grootmeesternorm betekende. In 2004, dus weer als amateur, had hij ook
twee goede toernooiresultaten geboekt. In de C-groep van Corus werd hij vierde
achter de ontketende Magnus Carlsen en de zeer goed spelende Sipke Ernst en Jan
Smeets. Vierde klinkt niet hoog, maar 8 uit 13 was een prima score. In
Vlissingen deed hij iets grappigs. Rustam Kasimdzhanov was net
FIDE-wereldkampioen geworden en Jan Werle was de eerste schaker die hem in die
hoedanigheid versloeg! Met 7 uit 9 eindigde Werle op een mooie gedeelde vierde
plaats.
In
2005 volgde een nieuwe mijlpaal. Nadat Jan Timman zijn hand had gebroken, werd
Werle op het laatste moment opgeroepen voor het Nederlands kampioenschap. Met
vijftig procent deed hij het uitstekend. Hij had de tiende plaats bereikt op de
Nederlandse ranglijst, maar dat had hij te danken aan goede resultaten in de
Nederlandse en Duitse competitie, waarin toeval soms een grote rol speelt.
Vijftig procent op het NK was een welkome bevestiging van zijn hoge positie.
Jan
Werle was de kleine jongen in wie de Leeuwarders een toekomstige nationale
kampioen zagen. Dat is er niet van gekomen. Ook werd hij geen profschaker. En
bij de leeftijdsrecords die hij om zich heen zag vallen, kwam hij zelf niet in
de buurt. Maar toen hij het profbestaan vaarwel zegde, liet hij zijn ambities
niet los. Hij wilde toch nog grootmeester worden, het had alleen geen haast. Hij
ging studeren en bereidde zich voor op een positie in de maatschappij. Intussen
werd hij wel Nederlands jeugdkampioen, drong door tot de nationale toptien,
speelde een goed NK en werd een waardevolle speler van zijn competitieteam
Hotels.nl. En nu is hij grootmeester, dat was het enige wat er nog aan ontbrak.
Zijn missie is geslaagd, het is goed zo. Jan Werle, van harte gefeliciteerd!
Johan
Hut
Schakers.Info
januari
2006