DE OPTIMALE SCHAAKMOEDER.
door Nico van der Sijde.
KNSB-wedstrijden zijn in de regel vrij saaie gebeurtenissen, maar een paar ronden geleden kon ik er toch eentje tegemoet zien die anders zou zijn dan andere. Niet omdat niijn team (spelend in de derde klasse en snakkend naar promotie) mogelijk bovenaan zou komen, want ook bovenaan komen is saai. Neen, ik zag uit naar heel iets anders: er zou een jeugdtalent meedoen als invaller, en hoewel ik dit ongerepte jongmens nog nooit met eigen ogen had aanschouwd had zijn naam mij toch wel via diverse fluistereircuits bereikt. Zo klein, en dan al zo legendarisch....
Stelt u zich voor: het knaapje in kwestie stond (en staat nog steeds) op het punt af te studeren in meerdere hoogst zware bétastudies, en dat terwijl hij nog nauwelijks één rnelktandje gewisseld heeft. In de rnoederbuik legde het bolleboosje de navelstreng reeds in de vormen van een kubus, een trapezium en een gelijkbenige driehoek; niet het vruchtwater nam hij reeds scheikundige proefjes; zijn foetus- piemeltje gebruikte hij niet als foetuspiemeltje, maar als passer en rekenliniaal. Bij de geboorte kwam eerst een ontstellende wiskundeknobbel naar buiten, toen een immense schedel, en daarna, aarzelend, nog wat ledematen van normale afmetingen. Zijn eerste woordje was niet "pappa" of "mamma", maar "eureka!". Zijn eerste cavia werd direct gebruikt voor vivisectie, zijn tweede heeft hij zelf gekweekt door genetische manipulatie van een biefstuk. Kortom, een voorlijk jongmens, dat zich bovendien ook op schaakgebied snel ontwikkelde. Nu reeds heeft hij klassieke artikelen op zijn naam staan als "Pirc for President", "The mother of Kasparov is lesbian" (voor deze bewering draagt hij trouwens frappante schaaktechnische argumenten aan), "Bart Beijer is busted", enzovoort.
U begrijpt waarom ik nieuwsgierig was naar deze verschijning: een intelligent mens achter een schaakbord leek mij al een curiosum, laat staan een geniaal mens. Maar tot veler teleurstelling kwam het knaapje niet opdagen, en droeg het slechts een pronte reglementaire nul bij aan het teamresultaat. De reden die hij later die middag zelf (helaas telefonisch) doorgaf was op zijn minst ongewoon: "ik kan niet komen, want ik mag vandaag niet schaken van rnijn moeder".
Zeer uitzonderlijk, inderdaad. Een gemiddeld schaakwondertje wil niet eens weten dat hij een moeder hééft. En een beetje schaakmoeder drijft haar kind met matteklopper en kachelpook naar het schaakbord: het oogappeltje dient een stereotoren of koffiezetapparaat bij elkaar te schwindelen voor moeders. Hoogstens voelt mamaatje enige weemoed omdat haar knappe kind niet een tenniswondertje is (wat aanmerkelijk beter verdient). Kennelijk hadden wij hier niet alleen te maken met een exceptioneel schaakkind, maar ook met een buitengewone schaakmoeder.
Oh, zorgzame moeder van pientere Pietje, gaarne zing ik hierbij uw lof. Want niemand begreep u eerst, ook ik niet, maar nu zie ik de wijsheid van uw beslissing in. Ik zag zonet namelijk een ander schaaktalentje, brutale Bertje, en mij steeg de vreugde naar het hoofd. Dit baasje is één en al ongeremde energie, één brok ongebreidelde spontaniteit, één kluwen van hyperactief lawaai. Na een jeugdtoernooi gewonnen te hebben sloopt hij de hele pizzeria: de lampen worden gebruikt als lianen en klimtouwen, de tafels als skateboards, de karaffen wijn als honkbalknuppels, de etensborden als frisby's. Ook tijdens de schaakpartij voetbalt hij, speelt bij haasje over, tikkertje, verstoppertje, diefje met verlos. Ook probeert hij met succes alle levende wezens in zijn omgeving verbaal te overtroeven. Normaal gesproken zijn jeugdspelertjes voor en na de partij volstrekt bewegingsloos: alleen aan hun geringe lengte en aan hun jeugdpuistjes kun je zien dat het geen bejaarden zijn. Ook pientere Pietje beweegt alleen zijn rechterhandje (om zijn computer te bedienen, stukken te verzetten, de schaakklok in te drukken), en zelfs dat zou hij liefst nalaten. Maar brutale Bertje plukt zijn jeugd!
Moeder van pientere Pietje, ik heb u volkomen begrepen. U heeft brutale Bertje ook gezien, en dacht toen: 'mijn Pietje is wel pienter, maar niet zo ondernemend". U zag ook enkele gewezen jeugdtalenten (Michaeltje R., Jorisje B.) en u vroeg zich af: hebben die ooit wel gespééld. U zag Jorisje wanhopig wat prutsen met één van zijn krulletjes en merkte dat dit nog zijn meest extravagante gedraging was, u zag Michaeltje's verdriet om zijn eeuwig verloren jeugd. Mogelijk zag u ook Nico S., twee meter lang en twee meter breed: dit postuur verried een wel zeer fundamentele ongeoefendheid in welke spelvorm dan ook. U voelde medelijden: al deze mensen hadden als kind nooit de tijd genomen om in beweging te komen, en nu was het te laat. Brutale Bertje zal nooit zo worden (zo wist u), maar uw pientere Pietje? Verontrust keek u naar zijn neusje: het begon al wat witjes te worden. U keek naar zijn hele voorkomen, en kon een onwillekeurige geeuw niet onderdrukken.
Ach, lieve moeder van pientere Pietje, wat heeft men u verkeerd beoordeeld! Men dacht dat u hem het schaken verbood omdat hij een tentamen leren moest. Maar wat een onzin: uw Pietje is zal reeds cum laude zijn gepromoveerd nog voor dat hij zelfs maar recht heeft op een basisbeurs: u vreest dus geen enkele studievertraging. Neen, lieve schaakmoeder, u heeft iets heel anders gedaan. U heeft uw zoontje die zaterdag tot voetballen verplicht, tot ravotten, keten, lol trappen, belletje trekken. Oh, lieve, lieve moeder van pientere Pietje, u heeft uw zoontje van de ondergang gered.
Was u mijn moeder maar geweest, mevrouw. Maar ook nu durf ik het u wel te bekennen: ik bewonder u, gigantische moeder, en ik heb u lief.